top of page

Sporen van slavernij

De stadswandeling Sporen van Slavernij neemt je mee terug in de tijd, naar het koloniale verleden van Utrecht. En dat is soms confronterend. Initiatiefnemer Nancy Jouwe: ‘Elke straat, elk huis en elke gevel: overal schuilt een verhaal achter.’


Voor het begin van de stadswandeling moeten we ruim tien jaar terug in de tijd, toen Nancy Jouwe artistiek directeur was van Stichting Kosmopolis Utrecht. ‘Dit multimediale platform was een initiatief van overheid en gemeente,’ vertelt Jouwe. ‘Het idee: kunst en cultuur inzetten om polarisatie, verrechtsing en islamofobie aan te kaarten en tegen te gaan.’


In die tijd ontmoette Jouwe historicus Esther Captain, die onderzoek deed naar het koloniale verleden van Utrecht. Samen startten ze het project Sporen van Slavernij. ‘De bevindingen van Esther publiceerden we in een boekje. We maakten er een wandeling bij, en lanceerden ook een bijbehorende app.’


Hun tijd vooruit

De kick-off van dit project was in november 2011, in de Winkel van Sinkel. Jouwe en Captain waren hun tijd ver vooruit. ‘We boden het boekje aan bij de VVV, maar die hadden er geen oog voor. Het viel me sowieso al op dat het in Utrecht zelden over slavernij ging. Áls we het er in Nederland al over hadden, dan ging het altijd over Amsterdam.’


Maar dan krijgt Jouwe in 2019 het verzoek van de gemeente om uitgebreid onderzoek te doen naar het koloniale verleden van de stad. Daaruit blijkt dat Utrechtse bestuurders en zakenlieden in de zeventiende en achttiende eeuw grootschalig geprofiteerd hebben van slavenhandel en slavenarbeid. Het leidt tot de publicatie van haar boek Slavernij en de stad Utrecht.

‘Door dat onderzoek zijn we nog veel meer te weten gekomen over het koloniale verleden van Utrecht,’ vertelt Jouwe. ‘Daarna hebben we onze wandeling enorm uitgebreid. Er kwamen steeds meer aanmeldingen binnen: van studenten, onderzoekers, ambtenaren, mensen uit de museumwereld, middelbare scholieren. Ik besloot een crew op te leiden, omdat ik het niet meer redde in m’n eentje. Inmiddels zijn we met vijf gidsen, allemaal met een bi-culturele of migratieachtergrond, en geven we de wandeling wekelijks.’


Nootmuskaat

Een van die gidsen is de 28-jarige Farach Winter, student Humanistiek aan de Universiteit Utrecht. ‘Mijn faculteit zit op de Kromme Nieuwegracht 29. In dat huis woonde Daniël François Schas, die slaven- en plantagehouder was in Suriname.’ Het zijn dat soort voorbeelden die de geschiedenis tot leven brengen, vindt Winter. ‘Tekst op papier doet minder dan beeldende verhalen. Ik vind het belangrijk dat tijdens de wandeling alle zintuigen aan het werk zijn. Daarom neem ik vaak een potje specerijen mee – nootmuskaat en kruidnagel – en heb ik een tablet waarop ik beelden laat zien van plantages en plantagehouders. Dan krijgt de geschiedenis ineens een gezicht.’


Hij neemt mensen mee terug in de tijd, naar de complexe, diverse en soms ook gruwelijke geschiedenis van Utrecht. Zo voert hij z’n groep langs het stadhuis, waar in 1713 de Vrede van Utrecht werd getekend: met dit verdrag verloor Nederland het Asiento de Negros, het alleenrecht om tot slaaf gemaakten te verkopen aan de Spaanse koning. Lange tijd was deze monopolie in handen van de WIC, maar daar kwam in 1713 een einde aan. Een belangrijk moment in ons slavernijverleden dus.

Ook leidt de wandeling langs Theater Kikker, waar de Utrecht Compagnie – grondlegger van plantage Utrecht in Suriname – vaak vergaderde. En de Stadsschouwburg, waar diezelfde Compagnie in 1721 het Suikerhuis liet bouwen. De gids voert je ook langs het voormalige huis van auteur en dichter Nicolaas Beets (Boothstraat 6) en de woning van Petronella Moens (Nieuwegracht 30), die zich beiden fel uitspraken tegen slavernij.


De stad als archief

‘Tijdens de wandeling leer je over plekken waar je als Utrechter vaak komt, maar eigenlijk weinig over weet,’ vertelt gids Frank Irving. ‘Ik ben hier geboren en getogen, maar door dit werk heb ik zoveel geleerd dat ik nog niet wist.’ Hij vindt vooral het verhaal achter Tivoli Oudegracht interessant. ‘In juni 1933 vond hier een groot antifascistisch congres plaats, in het toenmalige vakbondshuis. Het was in het jaar dat de NSB actief werd in Utrecht. Honderden, misschien wel duizenden mensen kwamen bij elkaar. Er waren twee bijzondere sprekers: Roestam Effendi en Anton de Kom, beiden antikoloniale activisten. De Kom schreef later het bekende boek Wij Slaven van Suriname.’


Volgens Jouwe gaat het tijdens de wandeling vooral om verhalen delen. ‘We willen niet alleen maar zenden, maar juist het gesprek aangaan. De wandeling is een mooie manier om dingen in herinnering te brengen. De stad is één groot archief. Elke straat, elk huis, elk plein en elke gevel: overal zit een verhaal achter. Laten we die verhalen vooral nooit vergeten.’


Nancy Jouwe studeerde Vrouwenstudies en Cultuurgeschiedenis in Utrecht en York. Ze werkt als cultuurhistoricus en is freelance onderzoeker, docent en schrijver. In opdracht van de gemeente Utrecht deed ze een grootschalig onderzoek naar het koloniale verleden van de stad. Dat leidde tot de publicatie Slavernij en de stad Utrecht (2021). Ook is ze mederedacteur van De slavernij in Oost en West. Het Amsterdam onderzoek (2020).


Ik schreef dit artikel voor de Uitagenda.


bottom of page