top of page

Bij de voedselbank in Ondiep is het echt mensen voor de mensen

De voedselbank is in tijden van crisis harder nodig dan ooit. Redacteur Roos Post ging langs bij het uitgiftepunt in de Utrechtse wijk Ondiep, waar elke zaterdag zo’n honderd deelnemers een tas met eten komen halen.

Zaterdag, 8.00 uur ’s ochtends. De vrijwilligers van de voedselbank in Ondiep druppelen het oude pand van de Prinses Juliana School aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht binnen. Boven de deur hangt de tekst ‘Alles onder één dak’. Het gebouw huisvest, naast de voedselbank, ook de kledingbank en de dierenvoedselbank. De dag begint zoals gebruikelijk met een kop koffie in Jan’s Coffee Corner, vernoemd naar Jan Zwarts, coördinator van de voedselbank in de Utrechtse volkswijk. Het geluid van pruttelende koffie en de zware walm van shag vullen de ruimte. Lenie – wit fleecevest, sloffen aan de voeten – werkt zes dagen per week als vrijwilliger. Ze schenkt me een kop thee in. Jan, met op zijn shirt de veelbetekenende tekst ‘Weggooien is zonde!’, is de drijvende kracht achter dit uitgiftepunt van de voedselbank. “Dames en heren, hebben we al getemperatuurd?”

Dat is nog maar één van de maatregelen die zijn ingevoerd tijdens de coronacrisis; van elke vrijwilliger wordt ’s ochtends de temperatuur gemeten. Vanaf volgende week wordt zelfs de temperatuur gemeten van alle ‘deelnemers’, zoals de mensen worden genoemd die voedsel komen halen. Ook moeten de deelnemers nu in clusters naar binnen en krijgen ze allemaal vijftien minuten om hun tas met eten op te halen. Ze moeten netjes wachten in de met tape gemarkeerde vakken, om de anderhalve meter afstand te waarborgen. Mirelle van Renswouw is gepromoveerd van ‘vleesmeisje’ naar ‘deurmeisje’, aldus Jan. Ze houdt bij de ingang nauwlettend in de gaten hoeveel mensen de ruimte betreden. Fatma Cetin – hoogblond haar, vriendelijke lach op haar gezicht – moet ervoor zorgen dat iedereen netjes in zijn of haar vak wacht.

Coulanter

In 2019 werden er naar schatting zo’n 151.000 mensen van voedsel voorzien via de voedselbank. Door de coronacrisis wordt dit aantal alleen maar groter; de website van Voedselbanken Nederland bericht dat er een groot aantal mensen is dat door de crisis tijdelijk niet in hun eigen levensonderhoud kan voorzien. Volgens het AD is het bijkomende probleem dat er door de crisis wel deelnemers bijkomen, maar er vrijwel niemand afvalt. Normaal gesproken zit daar een balans in. Trouw berichtte eind maart dat zeventien van de 170 vestigingen van de voedselbank tijdelijk hun deuren hebben gesloten, door een tekort aan voedsel en de uitval van vrijwilligers. Maar ook de nieuwe hygiënemaatregelen gooien op bepaalde uitgiftepunten roet in het eten; sommige locaties zijn gewoonweg te klein om anderhalve meter afstand te kunnen houden.

Bij het uitgiftepunt in Ondiep is de coronacrisis zeker voelbaar, vertelt Jan Zwarts. Op de beruchte zondagavond, toen alle horecagelegenheden moesten sluiten, was er een enorme toestroom aan voedsel. Maar ook de hamsterwoede, die volgde op de maatregelen van de overheid, was voelbaar. Gelukkig zorgde de actie van Wesley Sneijder en zijn broer Rodney – die samen eten inzamelden voor de voedselbank in hun oude woonwijk – weer voor een nieuwe voorraad. Even merkten ze bij de voedselbank in Ondiep een toename van het aantal deelnemers, voornamelijk zzp’ers. Volgens Jan nam deze toename al snel af, toen freelancers een bijdrage van de overheid ontvingen. “Normaal gesproken zijn we redelijk streng met het toelaten van nieuwe deelnemers, ze moeten kunnen aantonen dat ze het financieel niet redden. Voedselbank Nederland heeft echter opgeroepen om tijdens de coronacrisis wat coulanter te zijn.”

Duidelijke regels

Ook de voedselbank in Utrecht-Oost merkt dat het crisis is – hier kunnen deelnemers überhaupt niet meer langskomen, maar bezorgen de vrijwilligers de voedselpakketten wekelijks aan huis. Dat is mogelijk door de hulp van het Rode Kruis. Walter Kronenburg, coördinator van het uitgiftepunt in Utrecht-Oost, laat telefonisch weten dat er zeker sprake is van een toename van het aantal deelnemers. Normaal gesproken zijn er 36 deelnemers, sinds de coronacrisis zijn dat er 52. De deelnemers die bij dit uitgiftepunt hun voedsel komen halen, zijn veelal doorgestuurd vanuit instanties zoals Blijf van mijn Lijf, Stichting Illegalen (STIL) en Reinaerde. “Normaalgesproken vindt er na aanmelding een intakegesprek en een financiële screening plaats. Nu gaat de toelating van nieuwe deelnemers een stuk makkelijker,” vertelt Kronenburg.

Gelukkig gaat de toename van het aantal deelnemers in Utrecht-Oost gepaard met een hoop extra vrijwilligers die graag de handen uit de mouwen willen steken. “Onze vrijwilligers zijn niet bang voor besmetting. We hebben het voordeel dat ze allemaal jong zijn, veelal tussen de 25 en 40 jaar,” aldus Kronenburg. Voedselbank Nederland heeft duidelijke regels voor de vrijwilligers: geen mondkapjes en geen handschoenen, want dat zorgt er alleen maar voor dat je niet vaak genoeg je handen wast.

In Ondiep is Samantha de enige die wel een mondkapje draagt. Bij haar melden de deelnemers zich met hun nummer – niet met hun naam, in verband met de privacy. “Dat mondkapje is vooral voor het geval de deelnemers haar in het gezicht hoesten,” grapt Jan. Normaal gesproken lopen de deelnemers zelf langs bakken met voedsel en vullen eigenhandig hun tas. Nu krijgen ze van Samantha een vooraf gevulde shopper mee. Naar de deelnemers die nieuwsgierig in de tas kijken, roept ze vrolijk: “Ik weet het, het is elke week weer een verrassing wat erin zit!”

Samantha is samen met haar man Bjørn vrijwilliger bij de voedselbank. ’s Ochtends rijdt hij samen met Robert langs de bevriende supermarkten in de omgeving om voedsel op te halen dat tijdens de ochtenduitgifte verdeeld wordt. Zelf waren Samantha en Bjørn ook ooit deelnemer. Samantha vertelt me dat dat geldt voor de meeste vrijwilligers. “Ik ben dit werk gaan doen, omdat ik weet hoe belangrijk het is én ik weet hoe groot die drempel kan zijn om hierheen te gaan. Er heerst toch een soort schaamte.” Misschien is het daarom dat iedereen zo hartelijk ontvangen wordt. Menig deelnemer wordt aangesproken met ‘liefie’ of ‘schat’, de sfeer is ontspannen. Sommige vrijwilligers en deelnemers kennen elkaar al jaren. Toch zijn er ook duidelijke regels. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan om deelnemers te helpen met het tillen van hun tas. Een uitzondering daargelaten: Johan heeft ernstige rugklachten, dus tilt één van de vrijwilligers zijn tas altijd even naar zijn auto.

Johan komt hier nu zo’n zes, zeven jaar. Zijn goedlopende bouwbedrijf ging tijdens de economische crisis van 2008 failliet. Al zijn pensioen had hij geïnvesteerd. Hij raakte zijn bedrijf kwijt en moest dertig man personeel ontslaan. Van een vrijstaand huis in Huis ter Heide naar slapen bij het Leger des Heils. Inmiddels woont hij in een klein appartement in de Utrechtse Staatsliedenbuurt. “Zo zie je maar: iedereen kan hier terecht komen. Ik had nooit verwacht dat ik dit nodig zou hebben.” Hij vindt het ontzettend goed dat de voedselbank bestaat. “Het is een prachtig initiatief – het is echt ‘mensen voor de mensen’.”

Jan Zwarts beaamt het belang van solidariteit, zeker in tijden van crisis. Trots werpt hij een blik op zijn vrijwilligers: “In heel Nederland heerst nu saamhorigheid en worden initiatieven gestart. Dat is mooi om te zien. Ook in deze wijk is het écht Ondiep voor de Ondiepers.”

De naam Johan is gefingeerd. Zijn echte naam is bij de redactie bekend. Ik schreef dit artikel voor Red Pers.

bottom of page